Niacine of nicotinamide

Niacine (vitamine B3), vooral in de vorm van nicotinamide (NAM), heeft veelbelovende antischimmeleigenschappen tegen verschillende schimmelinfecties, waaronder die veroorzaakt door Candida albicans, Candida glabrata, Cryptococcus neoformans en Aspergillus-soorten. Hier is een beknopt overzicht gebaseerd op beschikbaar onderzoek:

1. Antischimmelmechanisme:
   • Candida albicans: Nicotinamide remt het enzym Hst3, essentieel voor de groei en overleving van C. albicans. Studies tonen aan dat NAM de virulentie van schimmels vermindert in muismodellen van verspreide candidiasis door weefselschade, necrose en hyfeninvasie te verminderen. Het onderdrukt ook de vorming van biofilms en beïnvloedt celwandcomponenten, waardoor mannan afneemt en chitine toeneemt, wat de schimmelstructuur verzwakt.
   • Andere schimmels: NAM heeft een breedspectrum antischimmelwerking, effectief tegen fluconazol-resistente Candida-stammen, niet-Candida albicans-soorten, Cryptococcus neoformans en Aspergillus fumigatus. Het werkt door de celcyclus van microben te stoppen, celdeling te voorkomen en DNA-schade te veroorzaken.
   • Synergetische effecten: In combinatie met antischimmelmiddelen zoals amfotericine B of fluconazol versterkt NAM hun werking, wat lagere doses mogelijk maakt om bijwerkingen te verminderen.
2. Toepassingen:
   • Systemische infecties: NAM is effectief bij de behandeling van systemische schimmelinfecties bij immuungecompromitteerde personen (bijv. aids-patiënten, chemotherapie-ontvangers of orgaantransplantatiepatiënten) door de schimmelbelasting te verminderen en resultaten in diermodellen te verbeteren.
   • Schimmelacne en huidaandoeningen: Topisch niacinamide kan schimmelacne (veroorzaakt door Malassezia-gist) helpen beheersen door talgproductie te reguleren, ontstekingen te verminderen en de huidbarrière te versterken. Het verhoogt ook antimicrobiële peptiden, wat de huidverdediging tegen schimmelovergroei ondersteunt.
   • Roos en seborroïsch eczeem: Niacinamide vermindert roos en gerelateerde schimmelinfecties (bijv. Malassezia-gerelateerde aandoeningen) door oxidatieve schade en ontstekingen te beperken.
3. Beperkingen en overwegingen:
   • Resistentie: Candida albicans kan intracellulaire NAM-niveaus verlagen, wat de effectiviteit kan beperken tenzij hoge concentraties of combinaties met andere antischimmelmiddelen worden gebruikt.
   • Niacinebeperking en Candida glabrata: Lage niveaus van nicotinezuur (NA) kunnen de hechting van C. glabrata aan oppervlakken zoals kunstgebitten bevorderen, wat infecties kan verergeren bij mensen met vitaminegebrek, zoals ouderen.
   • Dosering en veiligheid: Hoge doses niacine (bijv. 500 mg 1-3 keer per dag oraal of 1,5–4% topisch) zijn gesuggereerd, maar hoge doses kunnen bijwerkingen zoals leverschade of huidblozen veroorzaken. Raadpleeg altijd een zorgverlener voordat je het gebruikt.
4. Onderzoekskloven:
   • Hoewel veelbelovend, komt veel bewijs uit in vitro studies of diermodellen, met beperkte grootschalige menselijke proeven. Verder onderzoek is nodig om optimale dosering, langetermijnveiligheid en klinische effectiviteit vast te stellen.
   • Het verband tussen niacinegebrek en verhoogd risico op schimmelinfecties is niet volledig vastgesteld, hoewel een verzwakte immuunrespons door vitaminegebrek de vatbaarheid kan vergroten.

Conclusie: Niacine, vooral nicotinamide, biedt aanzienlijk potentieel als antischimmelmiddel tegen Candida, Aspergillus en andere schimmels, met voordelen bij systemische infecties, huidaandoeningen en medicijnresistente stammen. Gebruik moet echter voorzichtig gebeuren, idealiter onder medisch toezicht, vanwege mogelijke bijwerkingen en de behoefte aan verdere menselijke studies. Voor specifieke aandoeningen zoals schimmelacne of systemische infecties kan het combineren van niacinamide met conventionele antischimmelmiddelen en het aanpakken van onderliggende vitaminegebreken de resultaten verbeteren. Raadpleeg altijd een zorgverlener voor een juiste diagnose en behandelplan.